Vraag

Hoe zorg ik dat een cliënt het verschil weet tussen betrouwbare informatie en desinformatie?

Antwoord

Nepnieuws, desinformatie en misformatie behoren tot de grote digitale uitdagingen van deze tijd. Het gaat om informatie, die deels of helemaal, bewust of onbewust, onjuist of verzonnen is. Soms subtiel door een deel van het verhaal weg te laten of er juist iets bij te verzinnen. Nepnieuws is moeilijk herkenbaar omdat het erg op gewoon nieuws lijkt. Desinformatie komt in allerlei vormen voor: een tekst zoals een krantenbericht, een foto of filmpje. 

 

Er zijn over het algemeen drie redenen achter nepnieuws:

  1. Om geld te verdienen - meer kliks, leveren meer geld op via advertenties. 

  2. Om meningen te beïnvloeden of verwarring te veroorzaken. Bijvoorbeeld tijdens verkiezingen negatieve berichten over een tegenstander verspreiden.

  3. Als grap. Bijvoorbeeld de satirische filmpjes van LuckyTv of de artikelen van De Speld. 

 

Wil je je cliënt bewust maken van nepnieuws, bedenk dan eerst of je er zelf voldoende van weet. De uitdaging rond nepnieuws kan nog groter zijn voor cliënten omdat zij zich niet realiseren dat er desinformatie op internet staat. Dat concept kan voor veel cliënten erg abstract zijn. Simpelweg vertellen dat niet alles wat op internet staat echt waar is, helpt daarom vaak niet. Het is belangrijk om daarbij concrete voorbeelden te nemen, waardoor zij kunnen ervaren wat nep is en wat niet. En hoe je dit kunt herkennen. 

 

Hierbij kun je samen met de cliënt letten op:

  • De titel. Bij nepnieuws zijn deze vaak schreeuwerig of sensationeel.

  • Het webadres (de URL). Bij nepnieuws zie je vaak een totaal onbekend adres, of juist eentje die veel lijkt op een bekende nieuwsbron maar net iets afwijkt. 

  • De bron. Op welke bron is de informatie gebaseerd? Zoek de bron eens na en kijk of die wel bestaat, en zo ja of die bron daadwerkelijk deze informatie deelt. Ook gebrek aan een bron kan wijzen op nepnieuws. 

  • De datum. Soms is het oud of achterhaald nieuws dat opnieuw verspreid wordt.

  • De auteur. Heeft elk bericht op de website bijvoorbeeld dezelfde auteur? Is het wellicht een fictief persoon?

  • Andere content op de website.

  • De intentie. Is het misschien als grap bedoeld?

  • De disclaimer. Bekijk de over-pagina van de website.

  • Andere bronnen. Hoe meer bronnen hetzelfde nieuws brengen, hoe groter de kans dat het echt is.

Meer lezen?

Checkvragen

  1. Weet je wat nepnieuws en de redenen erachter zijn?

  2. Herken je de kenmerken van nepnieuws?

  3. Ken je de verschillende vormen van nepnieuws?

  4. Weet je of de cliënt het concept nepnieuws begrijpt?

  5. Ken je voorbeelden van nepnieuws die je met de cliënt kan bespreken?

  6. Hoe maak je de voorlichting over nepnieuws concreet?