Vraag

Hoe zorg ik dat een cliënt zijn online identiteit goed bewaakt?

Antwoord

Je online imago of identiteit bestaat uit alle digitale sporen die er over jou te vinden zijn op internet. Denk aan een profiel, openbare posts, foto’s, filmpjes of reacties op social media, een eigen website, maar ook een review op een product met je volledige naam erbij. Het online gedrag van een cliënt en de keuzes die hij maakt in wat hij wel en niet laat zien, zeggen iets over hem. Bijvoorbeeld: taalgebruik, het soort foto’s dat hij deelt, de muziek of andere interesses die hij heeft geliket. Iemand anders kan zich door dit gedrag een beeld vormen dat alleen gebaseerd is op wat er online over je cliënt te zien is.

 

Het is belangrijk je cliënt hiervan bewust te maken door vragen te stellen en samen het antwoord te zoeken: wat gebeurt er precies als je een foto online zet? Wie kan dit zien? Wat zegt de foto over jou? Heb je nog steeds de controle over waar je foto terecht komt? Doorloop ook samen de instellingen van een socialmedia-account, zodat hij of zij bewuste keuzes maakt over privacy. 

 

Daarnaast is het belangrijk om steeds contact te houden over hoe het online gaat. Soms geven cliënten zelf aan dat ze iets nieuws willen leren en kun je dit als leerdoel vastleggen. Denk bijvoorbeeld aan een cliënt die wil leren vloggen en op zoek is naar handvatten. Geef hem of haar probeerruimte en adviseer bijvoorbeeld eerst eens filmpjes op te nemen, die op YouTube te plaatsen, maar ze (nog) niet openbaar te maken. Rolmodellen kunnen hierbij inspiratie bieden, bijvoorbeeld via de Special Media Awards. 

 

Sommige cliënten reageren heftig op online discussies, posten boze berichten op websites of sturen opdringerige berichten of foto’s. Dit kan anderen, maar ook henzelf, schade toe brengen. Probeer bewustzijn te creëren over welk effect hun gedrag heeft. Zowel op de ander, als op de gevolgen voor henzelf. Probeer tijdens gesprekken bij de feiten te blijven, zodat het niet oordelend overkomt: “Ik zie dat je… Waarom doe je dat eigenlijk? Hoe helpt dit jou?”.

 

Checkvragen

  1. Weet je wat je cliënt online doet?

  2. Ben je je er bewust van dat de online activiteiten van je cliënt gevolgen hebben voor zijn of haar online identiteit?

  3. Laat je de cliënt vaak weten dat je altijd openstaat voor een gesprek over zijn online activiteiten?

  4. Ben je digitaal vaardig genoeg om je cliënt te ondersteunen?

  5. Als je het niet weet, ben je dan bereid hulp te zoeken? 

  6. Weet je waar of bij wie je meer informatie kunt vinden?

  7. Gebruik je positieve rolmodellen om te laten zien hoe je cliënt zich het beste online kan gedragen?