Vraag

Hoe kom ik erachter of een cliënt slachtoffer is van grooming?

Antwoord

Bij grooming legt iemand met kwade bedoelingen via internet contact met minderjarigen, kwetsbaren of mensen met een verstandelijke beperking. Vaak doen ze zich hierbij voor als een leeftijdsgenoot of gelijkgestemde. Het doel is om het slachtoffer online (met foto’s, video’s of voor de webcam) seksuele handelingen te laten doen, of om daadwerkelijk seksueel contact te krijgen. Dit is vooral voor mensen met een verstandelijke beperking vaak niet duidelijk. 

 

De groomer komt eerst vriendelijk en geïnteresseerd over, waardoor een slachtoffer zich speciaal voelt. De gesprekken krijgen steeds meer een seksueel tintje en de groomer vraagt het slachtoffer telkens een stapje verder te gaan. Wanneer een slachtoffer eenmaal beeldmateriaal van zichzelf heeft gegeven, wordt dit soms als chantagemiddel gebruikt wanneer het slachtoffer het contact probeert te stoppen.   

 

Om goed in de gaten te houden of je cliënt mogelijk slachtoffer is van grooming, is het vooral belangrijk altijd open contact te houden met je cliënt. Zo weet je cliënt dat hij altijd bij je terechtkan voor hulp. Het is belangrijk om dit actief en regelmatig te herhalen. Mocht er wel iets gebeurd zijn, blijf dan altijd neutraal. Oordeel niet – dit kan namelijk op victim blaming lijken. 

 

Vraag je cliënt regelmatig met wie hij contact heeft online en hoe dat voor hem is. Wanneer je cliënt erover vertelt, herken je wellicht de signalen van grooming. Wanneer je grooming vermoedt, bespreek het dan altijd met collega’s en eventueel met het meldpunt. Maak hierbij onderscheid tussen de feiten die je ziet en hoort, en je onderbuikgevoel.  

 

Soms kan het helpen je cliënt voor te stellen die ‘leuke online vriend(in)’ eens uit te nodigen voor koffie op de groep. Zo krijg je zicht op het type contact. 

 

Help je cliënt bewuste keuzes te maken met de zes seksregels uit 'Ik ben van mij': 

  • Wederzijdse toestemming: je wilt het allebei en er is geen twijfel;

  • Vrijwilligheid: niemand moet iets (er is geen druk of dwang);

  • Gelijkwaardigheid: niemand is de baas;

  • Ontwikkeling: het past bij de leeftijd;

  • Omgeving: de plek is oké;

  • Zelfrespect: je hebt respect voor jezelf en de ander.

 

Checkvragen

  1. Weet je met wie je cliënt online contact heeft?

  2. Ken je de signalen van grooming?

  3. Herken je de signalen van grooming bij je cliënt? 

  4. Is je vermoeden gebaseerd op feiten of op een onderbuikgevoel?

  5. Bespreek je je vermoeden met collega’s en/of het meldpunt?

  6. Weet je cliënt dat hij altijd bij je terecht kan met zorgen?

  7. Oordeel je niet wanneer je cliënt vertelt over grooming?

  8. Is het mogelijk het online contact uit te nodigen op de koffie?

  9. Staan de locatiegegevens van je cliënt bij bepaalde apps aan (zoals Snap Maps bij SnapChat)? Daarmee kunnen groomers of loverboys specifiek zoeken naar nieuwe contacten op de locatie van de instelling.